Als bedrijven of organisaties in financiële nood zitten, kunnen zij een crediteurenakkoord aanbieden aan hun schuldeisers. Hierbij is het de bedoeling dat de schuldeisers een deel van de openstaande schuld kwijtschelden.
Of het verstandig is om akkoord te gaan met een crediteurenakkoord, hangt af van de situatie. Is de financiële positie van uw debiteur echt zo slecht? Zijn er andere mogelijkheden om uw vordering te verhalen? Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken wat uw positie als schuldeiser is bij een eventueel faillissement. Hoe groot is de kans dat u iets van uw geld terugziet als uw debiteur failliet gaat?
Vragen over een factuur? Of wilt u even sparren over uw vordering? Vul het onderstaande formulier in en wij nemen direct contact met u op!
Een crediteurenakkoord is een overeenkomst tussen een debiteur en zijn schuldeisers. Een dergelijk akkoord is bedoeld om een onderneming of organisatie overeind te houden als die niet over genoeg liquide middelen (geld of andere middelen die op korte termijn in geld kunnen worden omgezet) beschikt om alle schulden zoals afgesproken af te betalen.
Daarom doet de debiteur het voorstel om slechts een bepaald percentage van de openstaande vordering te betalen (al dan niet in termijnen). De schuldenaar doet als hij akkoord gaat definitief afstand van het restant van de openstaande schuld. Na betaling van het afgesproken percentage van de vordering verleent men elkaar finale kwijting. Dit betekent dat men niets meer van elkaar te vorderen heeft.
Een debiteur kan in een vroeg stadium van de financiële problemen proberen een buitengerechtelijk akkoord met de schuldeisers overeen te komen. Dit is een akkoord dat men zonder tussenkomst van de rechter overeenkomt. De debiteur doet zelf een voorstel en de schuldeisers mogen zelf bepalen of zij het akkoord accepteren.
Een crediteurenakkoord is in beginsel een overeenkomst tussen de debiteur en álle schuldeisers. Als een van de crediteuren het voorstel afwijst, dan gaat het akkoord niet door, ook niet voor de schuldeisers die voor het akkoord hebben gestemd.
Tot voor kort was het zo dat (als er nog geen sprake was surseance van betaling of een faillissement) één schuldeiser het buitengerechtelijke crediteurenakkoord kon frustreren. Als een enkele crediteur niet akkoord ging met het voorstel, dan was het hele akkoord van de baan. Hierdoor gingen veel bedrijven (onnodig) failliet.
Daarom is op 1 januari 2021 de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Deze wet is bedoeld om bedrijven meer mogelijkheden te bieden hun schulden te herstructureren.
In de praktijk komt het erop neer dat de schuldenaar een akkoord voor een herstructurering van zijn schulden kan indienen bij de rechtbank. De schuldeisers worden vervolgens, afhankelijk van hun rang als schuldeiser, ingedeeld in verschillende klassen (preferente schuldeisers, concurrente schuldeisers etc.). Per klasse wordt er over het voorstel gestemd. Als een meerderheid van de schuldeisers instemt met het voorstel, dan kan de rechter het voorstel voor alle schuldeisers verbindend verklaren. Dit noemt men homologatie.
Voor homologatie van een buitengerechtelijk akkoord moet het voorstel in ieder geval aan de volgende eisen voldoen:
Om te bewijzen dat het bedrijf beschikt over rendabele bedrijfsactiviteiten moeten er onafhankelijke experts zoals accountants worden ingeschakeld. De rechter moet vervolgens volledig inzicht krijgen in alle cijfers die betrekking hebben op de inkomsten en uitgaven van de onderneming.
Als het niet lukt om tot (homologatie van) een buitengerechtelijk akkoord te komen, dan kan er ook in een later stadium nog een akkoord worden afgedwongen. De schuldenaar kan namelijk ook tijdens een surseance van betaling of na een faillissement een akkoord indienen bij de rechter. De rechter kan dit akkoord opleggen aan alle schuldeisers. Daarom noemt men dit ook wel een dwangakkoord.
Surseance van betaling is uitstel van betaling voor een onderneming die in tijdelijke financiële problemen verkeert. De rechter verleent de surseance zodat het bedrijf de financiën kan herstructureren.
De rechter kan in dit geval een dwangakkoord opleggen. Hiervoor moet minimaal de helft van de schuldeisers (die samen de helft van de totale schuldenlast vertegenwoordigen) het akkoord aanvaarden. Het akkoord is dan ook bindend voor de schuldeisers die tegen hebben gestemd.
Een belangrijk voorbehoud voor een surseanceakkoord is dat het alleen van toepassing is op concurrente schuldeisers. Preferente schuldeisers zoals de Belastingdienst en het UWV worden niet aan het akkoord verbonden. Een preferente schuldeiser is een schuldeiser die voorrang krijgt tijdens de afwikkeling van het faillissement door de curator. Pas als de preferente schuldeisers zijn afbetaald, komen de andere crediteuren aan de beurt.
Als er al een faillissement is uitgesproken, kan er een akkoord worden aangeboden om het faillissement af te wikkelen. Hierbij doet de failliet een aanbod om een bepaald percentage van de schulden af te betalen tegen finale kwijting. Dit wordt doorgaans mogelijk gemaakt door een externe geldschieter.
Als het akkoord wordt afgewezen dan is het geld van de externe geldschieter niet beschikbaar voor de normale afwikkeling van het faillissement door de curator. Hierdoor is een akkoord voor veel schuldeisers gunstig.
Ook een faillissementsakkoord kan worden voorgelegd aan de rechter. Opnieuw geldt dat als minimaal 50 procent van de schuldeisers (die de helft van de uitstaande schulden vertegenwoordigen) het voorstel accepteren, de rechter ook de andere concurrente schuldeisers aan het akkoord kan verbinden. Ook het faillissementsakkoord is niet van toepassing op preferente schuldeisers.
De failliet kan tijdens het faillissement slechts één keer een akkoord aanbieden.
Als een natuurlijke persoon zover in de schulden zit dat hij die niet meer af kan betalen, dan kan hij via de gemeente schuldhulpverlening krijgen. De schuldhulpverlener van de gemeente probeert in dat geval een regeling te treffen met de schuldeisers.
Als dat niet lukt, dan kan de zaak naar de rechter verwezen worden. Dit noemt men wettelijke schuldsanering. Hierbij stelt de rechtbank een saneringsplan op. Schuldeisers zijn verplicht hieraan mee te werken. Ook dit is dus een vorm van een dwangakkoord.
In beginsel is het zo dat een debiteur zich aan de overeenkomst moet houden en een schuld volledig moet betalen. Als schuldeiser staat het u daarom vrij een voorstel voor een crediteurenakkoord (of een andere regeling) af te wijzen.
Zoals u hierboven heeft kunnen lezen, is het wel zo dat een rechter in bepaalde situaties een crediteurenakkoord kan homologeren als de helft van alle schuldeisers akkoord gaat.
We raden u aan om in eerste instantie terughoudend te zijn met het accepteren van een crediteurenakkoord. Als incassobureau krijgen we regelmatig voorstellen van debiteuren om de zaak te schikken tegen finale kwijting. In de meeste gevallen werken we hier niet aan mee. Het komt namelijk regelmatig voor dat schuldenaren de financiële nood overdrijven om zo onder betaling van een deel van de facturen uit te komen.
Daarom is het belangrijk om eerst goed te overwegen of er geen mogelijkheden zijn om de volledige vordering te innen. Laat een debiteur in ieder geval informatie aandragen die nodig is om de financiële positie van de organisatie te beoordelen.
Pas als er daadwerkelijk een faillissement dreigt en dit faillissement ongunstiger is dan een crediteurenakkoord, is het de moeite waard om hiermee in te stemmen. Het is daarom verstandig om altijd juridisch advies in te winnen voordat u een voorstel van uw debiteur accepteert.
Tip: u kunt altijd een incassobureau inschakelen om te proberen de volledige vordering te innen.
Vul uw gegevens in en we nemen zo snel mogelijk contact met u op.
Als u als ondernemer een factuur stuurt aan uw klanten, moet u meestal direct btw in rekening brengen. Deze btw draagt u in het betreffende tijdvak meteen af aan de Belastingdienst. Als u een crediteurenakkoord aanvaardt, dan krijgt u slechts een deel van de vordering terug.
Dit betekent dat u ervan afziet dat het restant van de vordering betaald wordt. Over dit restant heeft u al wel btw afgedragen. De Belastingdienst bepaalt dat u deze afgedragen btw niet terugkrijgt, omdat er volgens de fiscus geen sprake is van een oninbare vordering.
Het Nederlands recht gaat uit van contractvrijheid. Een debiteur mag dus zelf een voorstel doen voor een crediteurenakkoord. Hoe gunstiger het voorstel voor de schuldeiser, hoe groter de kans dat het geaccepteerd wordt.
Omdat bepaalde schuldeisers een sterkere positie hebben (preferente schuldeisers), zullen die een hoger percentage betaald willen zien. De Belastingdienst is bijvoorbeeld zo’n preferente schuldeiser. In de Leidraad Invordering van de fiscus is bepaald dat de Belastingdienst pas akkoord gaat met een crediteurenakkoord als zij het dubbele percentage krijgt van dat van de overige crediteuren.
Een belangrijk verschil tussen de WHOA en een dwangakkoord in surseance van betaling of na een faillissement is dat via de WHOA ook preferente crediteuren kunnen worden gebonden aan het akkoord. Een dwangakkoord in surseance van betaling is alleen van toepassing op concurrente schuldeisers. Juist de preferente schuldeisers vertegenwoordigen vaak het grootste deel van de schulden.
Een ander belangrijk verschil is dat een voorstel voor crediteurenakkoord in surseance van betaling of na faillissement alleen ingediend kan worden door de debiteur.
Een WHOA-procedure kan ook door andere betrokken partijen worden gestart. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan andere schuldeisers die wel graag zien dat het akkoord erdoor komt.
Meestal is het initiatief voor een akkoord via de WHOA afkomstig van de debiteur, maar ook andere belanghebbenden zoals schuldeisers, aandeelhouders, een ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging kunnen verzoeken om een akkoord via de rechter.
Hiervoor moeten zij de rechter vragen een herstructureringsdeskundige aan te stellen. Die deskundige bereidt een akkoord voor dat aan alle betrokkenen wordt voorgelegd.
In principe is een procedure via de WHOA mogelijk voor zowel grote bedrijven als het MKB en voor verenigingen en coöperaties.
Door de hoge kosten die er verbonden zijn aan een dergelijke procedure (o.a. door het inschakelen van de deskundigen), blijkt dat het in de praktijk vooral grote bedrijven zijn die gebruikmaken van deze oplossing.
Een betalingsregeling is de afspraak dat een schuldenaar de vordering in verschillende termijnen af kan betalen. Heeft u even geen geld, bijvoorbeeld omdat u zelf op betaling van een grote factuur wacht? Dan kunt u uw schuldeiser ook om uitstel van betaling vragen. In dat geval betaalt u het volledige bedrag in één keer op een later tijdstip.
Een betalingsregeling is vormvrij. De overeenkomst hoeft dus niet aan specifieke wettelijke eisen te voldoen. Omdat een mondelinge overeenkomst ook rechtsgeldig is, kan een betalingsregeling dus ook afgesproken worden zonder die in een document vast te leggen. Het nadeel van een mondelinge overeenkomst is alleen dat de gemaakte afspraken naderhand moeilijk te bewijzen zijn. Daarom raden wij altijd aan de regeling schriftelijk vast te leggen.
Heeft uw klant die factuur nog steeds niet betaald? Blijf niet eeuwig wachten en schakel over op No Cure No Pay incasso!
Direct aan de slag met het versturen van uw ingebrekestelling? Gebruik dan onze handig voorbeeldbrieven.
Download direct